In dit artikel vertelt sportarts Adam Weir van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam over liesblessures bij sporters.
Een liesblessure zegt niks meer dan dat iemand pijn in de liesstreek heeft. De liesstreek bevat de voorkant en binnenkant van je bovenbeen, de schaamstreek en de onderbuik.
Liesblessures komen veel voor bij sporters. Bij voetbal en hockey zitten liesblessures in de top drie van meest voorkomende blessures. In ongeveer een derde van de gevallen treedt een liesblessure acuut op. Dat betekent dat een sporter pijn ervaart die plotseling is ontstaan. Dit is vaak het geval bij een explosieve beweging, zoals het trappen van een bal, wenden/keren of tijdens het sprinten. De locatie van de pijn varieert, afhankelijk van welke spier is aangedaan. De meest voorkomende plekken zijn de adductoren spieren, iliopsoas spier en rectus femoris spier. In twee derde van de gevallen ontstaat de liesblessure sluimerend. Als gevolg van overbelasting ontstaat er geleidelijk steeds meer pijn in de lies. In de beginfase is de pijn vaak alleen aanwezig bij aanvang van het sporten of na afloop. Als de blessure verergert, wordt de pijn ook erger tijdens en na afloop van het sporten. Soms wordt de pijn zo hevig, dat mensen gedwongen worden te stoppen met sporten. Liesblessures komen vaak voor bij veldsporten zoals voetbal, hockey en rugby. Ook komen ze geregeld voor in het schaatsen, en dan vooral bij sprinters.
Er is recent een groot onderzoek gedaan naar liesblessures bij profvoetballers in de Nederlandse Eredivisie. Lees meer hierover op de site: van de Hogeschool van Amsterdam.
Er zijn veel verschillende botten en spieren in de liesregio. De vaakst aangedane spieren zijn de adductoren spieren. De adductoren zitten aan de binnenzijde van het dijbeen. Ze helpen om het been naar binnen te bewegen en het bovenbeen naar voren als deze achter de romp is. De iliopsoas spier is een krachtige heupbuiger en zit diep aan de voorzijde van de lies, vlak voor het heupgewricht. Er zijn verschillende buikspieren die vallen onder de liesregio. De bekendste is de rectus abdominus. Deze rechte buikspier is de six pack-spier bij goed getrainde mensen. Naast de rechte buikspieren zijn er ook oppervlakkige en diepe schuine buikspieren – de oblique spieren. Tussen de lagen van schuine buikspieren bevindt zich het lieskanaal waar bij de mannen de spermabuis door de buikwand heen gaat. Dit is de plek waar een liesbreuk kan ontstaan. Diep in de lies zit het heupgewricht, en pijn vanuit de heup wordt vaak gevoeld als liespijn bij sporters.
Ongeveer een derde van de liesblessures treedt acuut op, twee derde openbaart zich geleidelijk. Er is dan sprake van een disbalans tussen de belastbaarheid van de liesregio (dus hoe sterk de spieren in je liesregio zijn) en de belasting die een sporter wil doen (de eisen van de sport die je wilt beoefenen). Hierdoor ontstaat pijn. De pijn wordt steeds erger als de belasting te hoog blijft. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de volgende factoren een verhoogd risico geven op het ontstaan van een liesblessure:
Er zijn verschillende soorten liesblessures. Waar de pijn zit, verschilt en is afhankelijk van het soort blessure. In 2015 is internationale overeenkomst bereikt over de benaming van de meest voorkomende liesblessures bij sporters. Dit helpt zorgverleners onderling om in eenduidige taal richting de sporter te communiceren en het vermindert de kans op verwarring.
Bij voetbal en hockey zitten liesblessures in de top drie van meest voorkomende blessures
Vier specifieke blessures komen het vaakst voor in de liesregio (zie afbeelding). Dit zijn:
Behalve deze vier veel voorkomende liesblessures zijn er tal van andere mogelijke oorzaken, zoals een probleem met het heupgewricht of een liesbreuk. Als je twijfelt over wat voor soort liesblessure een sporter heeft, dan is het raadzaam om dat te laten onderzoeken door de huisarts, sportfysiotherapeut of een sportarts.
Een liesblessure kan in de meeste gevallen worden vastgesteld door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek. De spieren en pezen in de liesregio kunnen worden getest door ze te voelen (palpatie), rekken en kracht te laten leveren (weerstandstesten). Ook kan je door middel van klinische testen kijken naar het heupgewricht. Slechts als er twijfel is over de soort blessure of als er een vermoeden bestaat van een ander soort liesblessure (bijvoorbeeld een vermoeidheidsbreuk van het bovenbeen of een liesbreuk), zal verder beeldvormend onderzoek noodzakelijk zijn. Het maken van een röntgenfoto, echo of MRI-scan is dus lang niet altijd nodig. Let goed op bij kinderen en jonge tieners met liesklachten. Dit zou kunnen wijzen op een groeiprobleem in de heup. Ook mensen met een bloeduitstorting na acute liesblessures moeten nader onderzocht worden. Dit kan namelijk duiden op een grote spier- of peesscheur. Verwijs deze cliënten laagdrempelig door naar de huisarts.
In het geval van de vier meest voorkomende liesblessures bestaat de behandeling in eerste instantie uit trainingsaanpassingen en oefeningen, waarvan een aantal hieronder wordt beschreven. Dit kan ondersteund worden met massages.
Trainingsaanpassingen
Aan de hand van de ernst van de liespijn tijdens en na afloop van het sporten zal de trainingsbelasting aangepast moeten worden. Sporten zou alleen maar lichte pijn mogen geven. Als op een schaal van 0 tot 10 punten (0 punten is geen pijn is en 10 punten de ergst denkbare pijn) de pijn tussen 0 en 2 punten blijft, dan kan je adviseren om de trainingsbelasting verder op te bouwen. Dit geldt voor de pijn tijdens het trainen en na afloop. Als de sporter vertelt dat de pijnscore 3 punten of hoger is, dan is het verstandig om de training minder zwaar te maken. Dit betekent dat je de training dus steeds moet aanpassen in overleg met de sporter, aan de hand van de hoeveelheid liespijn.
Oefeningen
Om de belastbaarheid van de spieren en pezen in de liesregio te verhogen, kun je een aantal oefeningen adviseren. De oefeningen hebben het beste effect als
ze drie keer per week gedaan worden. De oefeningen staan beschreven op www.sportzorg.nl/oefeningen/liesblessure. De oefeningen zijn voor sporters met
adductoren gerelateerde liesklachten. Bij de oefeningen moet je steeds overleggen met de sporter om op de mate van pijn te letten, net als bij de trainingsaanpassingen. De bedoeling is om geen, of alleen heel lichte pijn te hebben tijdens of na afloop van de oefeningen (pijnscore 0-2 punten uit
10 punten). In het begin moet de sporter soms lichter beginnen en dan verder opbouwen. Als veldsporters merken dat het goed gaat met de oefeningen, dan kunnen ze het hardlopen ook weer langzaam opbouwen. Adviseer ze om te beginnen met rustig joggen en langzaam op te bouwen richting sprinten en wenden, draaien en keren. Meer advies hierover kun je krijgen bij een sportarts, sportfysiotherapeut of een hersteltrainer.
Bij de hersteloefeningen moet je steeds overleggen met de sporter om op de mate van pijn te letten.
Massage
Er is een aantal studies geweest die het effect van manipulaties van de adductoren spieren hebben onderzocht. In deze studies ging het om sporters met langdurige adductoren gerelateerde liesklachten. De studies laten zien dat het toevoegen van adductorenmanipulaties en detoniserende behandeling, als onderdeel van de behandeling, kan helpen. Let wel: alleen masseren zonder andere behandeling om de belastbaarheid van de lies te verhogen werkt meestal minder goed dan wanneer je dit combineert.
Voordat sporters weer gaan sporten in wedstrijdverband, is het belangrijk dat ze er klaar voor zijn. Het is belangrijk dat ze vertrouwen hebben in hun lies en dat het weer goed voelt. Adviseer ze om drie keer een normale training doen, op het niveau van voor de blessure. Als de sporter voldoende hersteld is, moeten de klachten niet toenemen tijdens of na deze trainingen. Pas als deze trainingen goed zijn gegaan, kun je ze adviseren om weer aan wedstrijden te beginnen. Als je twijfelt, raadpleeg dan je een sportfysiotherapeut of sportarts.
Dr. Adam Weir is na zijn studie geneeskunde in Engeland in Nederland opgeleid als sportarts. Hij rondde in 2007 zijn specialisatie sportgeneeskunde af en werkt sindsdien als sportarts. Zijn belangrijkste aandachtsgebied is de behandeling van liesblessures bij sporters. Daarnaast ziet hij op frequente basis sporters met heup- en bekkenklachten. Verder heeft hij veel ervaring met de behandeling van peesblessures en acute spierblessures. Sinds 2017 is hij medisch coördinator van het Erasmus MC-centrum voor liesblessures. Daarvoor werkte hij onder meer 2,5 jaar als sportarts in een sportziekenhuis in Qatar, waar hij medisch coördinator was van het liesblessurecentrum. Weir promoveerde in 2011 met het proefschrift Diagnostics and treatment of adductor-related groin pain in athletes - new insights.
Twitter: @AdamWeirSports