Nare blessure die langzaam herstelt: Vage pijnklachten in voet of been? Denk aan een stressfractuur

Eén tot vijf procent van alle sportblessures is een stressfractuur. In het betaald voetbal komt per team ongeveer één stressfractuur per drie seizoenen voor. Ter vergelijking: een voorste kruisbandblessure komt één keer per twee seizoenen voor. Toch is de stressfractuur een veel minder bekende kwetsuur. “Terwijl het een heel nare blessure is. Genezing gaat langzaam. Wees er daarom op bedacht dat pijn ook op een stressfractuur kan wijzen,” zegt Duncan Meuffels, orthopedisch chirurg in het Erasmus MC.

Hij werkt daarnaast onder andere voor Feyenoord en het Scapino Ballet en ziet de blessure regelmatig. Onlangs hield Duncan tijdens het Soccerdoc Voetbalmedisch Symposium een presentatie over stressfracturen in het voetbal. “Een stressfractuur is eigenlijk geen goede naam. Stress is juist iets waar we het van moeten hebben. Het maakt ons sterker. Dat is de Wet van Wolff [vernoemd naar de Duitse anatoom Julius Wolff, red.].” Deze theorie stelt dat botten van gezonde mensen en dieren zich aanpassen aan de belasting waaraan ze worden blootgesteld. Bij zware belasting zullen de botten sterker worden, waardoor er een hogere botdichtheid optreedt. Bij lage belasting treedt het omgekeerde effect op. “Maar als er met de belasting iets niet goed gaat, en de osteoclasten [cellen die het bot afbreken zodat er onderhoud en reparatie kan plaatsvinden, red.] lokaal relatief te actief worden, ontstaat er een fractuur,” zegt Duncan.

Herhalingsblessure

Deze blessure werd voor het eerst beschreven in 1850, toen soldaten tijdens lange marsen overbelastingsfracturen ontwikkelden in het tweede middenvoetsbeentje. In 1930 werden deze fracturen ook bij atleten vastgesteld. Nog steeds komen stressfracturen vaak voor bij militairen, en in de sport is tussen de één en vijf procent van de letsels een stressfractuur. Aangezien er jaarlijks zo’n vijf miljoen sportblessures zijn in Nederland (cijfers VeiligheidNL-2022), zijn dat tussen 50.000 en 250.000 stressfracturen per jaar. Vrouwen lopen een hoger risico dan mannen, en welke botten worden aangedaan, is afhankelijk van de belasting en de sport. “Bij roeiers zien we relatief veel ribfracturen, en werpers krijgen last van hun opperarmbeen." In het voetbal betreft het altijd breuken in de onderste extremiteiten, blijkt uit onderzoek van de UEFA. 78 procent van de geblesseerden in dit onderzoek had een breuk in de metatarsale 5, 12 procent in de tibia en 6 procent in het bekken. Spelers met zo’n fractuur waren drie tot vijf maanden uit de roulatie. Bij bijna een derde van de stressfracturen was sprake van een herhalingsblessure.

MRI

Uit een ander onderzoek naar stressfracturen in de onderste extremiteiten komen iets andere cijfers: 23,6 procent blesseerde de tibia, 23 procent de fibula, 17,6 procent het os naviculare (een van de voetwortelbeentjes), 16,2 procent een van de metatarsalen, 6,6 procent het femur en 1,6 procent het bekken. “Met name een dijbeenfractuur is een lastige blessure. Genezing is moeilijk en er zijn vaak complicaties. Verandering van belasting is noodzakelijk”, zegt Duncan. Symptomen van een stressfractuur zijn pijn, drukpijn en soms zwelling. Maar lang niet altijd is een stressfractuur te zien op een röntgenfoto. Dat maakt het lastig, want vaak is er ook niet één moment waarop de blessure duidelijk ontstaat, zoals bij veel andere breuken. “De eerste twee tot vier weken kan een foto negatief zijn, terwijl er wel symptomen zijn. Een MRI geeft vaak eerder duidelijkheid. Bij high-level-atleten kun je een MRI laten maken. Voor anderen is het aan te raden om de blessure alvast te behandelen als een stressfractuur, ook al is er nog geen uitsluitsel. Hoe meer oedeem er namelijk ontstaat, hoe langer het herstel zal duren. Zeker bij klachten aan de voet moet je aan een stressfractuur denken. Na tot drie weken kan er dan een nieuwe foto worden gemaakt.”

Risiscofactoren

Er zijn verschillende risicofactoren. Intrinsieke risicofactoren zijn bijvoorbeeld een relatief energietekort in sport (RED-S: te weinig calorie-inname ten opzichte van de verbranding), een laag lichaamsgewicht, te weinig calcium en vitamine D, leeftijd (jongeren zijn vatbaarder dan ouderen), en geslacht (vrouwen krijgen vaker een stressfractuur dan mannen). Ook een eerdere stressbreuk kan leiden tot een nieuwe. Een belangrijke extrinsieke factor is een te hoge belasting.

Behandeling en herstel

De behandeling bestaat in eerste instantie uit het terugbrengen van de belasting. Tijdelijk stoppen met actieve sport is waar het meestal op uitdraait. “Dat betekent niet dat iemand meteen in het gips moet. Ik gebruik het soms als stok achter de deur, als een sporter de belasting niet terugschroeft.” Bedrust is geen goed idee, er moet wel iets van belasting blijven. Voor het dragen van een brace is wisselend bewijs. Een operatie is wel vaak succesvol. Duncan: “Normaal wordt een breuk alleen geopereerd als er sprake is van verplaatsing. Maar een stressfractuur is geen normale breuk. Vaak geneest een topsporter sneller met een operatie.”

Na een periode van rust kan de activiteit geleidelijk aan binnen vier tot acht weken worden opgebouwd. Belangrijk is dat iemand pijnvrij blijft tijdens het opbouwen en geen lokale drukpijn heeft. “De belasting moet langzaam worden opgebouwd. Volledige genezing van stressfracturen gaat helaas langzaam. Daarom is het zo’n vervelende blessure. Sommige stressfracturen hebben zelfs de potentie om carrièrebeëindigend te zijn.” Alle reden dus om een potentiële stressfractuur tijdig te herkennen en te laten behandelen.

Wie is Duncan Meuffels?

Duncan Meuffels is orthopedisch chirurg en universitair hoofddocent in het Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam. Hij is – als consulent – onderdeel van de medische staf van Feyenoord, Excelsior en het Scapino Ballet. Daarnaast is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arthroscopie.