Wie in een willekeurig anatomieboek kijkt, ziet een grote leugen. “Zo ziet het er gewoon niet uit in het lichaam”, zegt Jeroen Alessie. “Wat je ziet, is een versimpeling van de werkelijkheid die nog steeds is ingegeven door informatie die ruim vierhonderd jaar oud is. De medische wereld hakt het lichaam nog steeds in stukjes. Daardoor missen we de samenhang.”
Jeroen Alessie is docent fysiotherapie aan de Avans Hogeschool en heeft als coauteur meerdere paramedische studieboeken op zijn naam staan. Samen met Karl Jacobs, anatoom in het Amsterdam UMC, schreef hij de zevende geheel herziene druk van Dynamiek van het menselijk bindweefsel: functie, beschadiging en herstel. De zes eerdere uitgaven, de eerste uit 1989 en de zesde uit 2013, werden geschreven door de inmiddels overleden Jan Jaap de Morree. “Een update was nodig”, vertelt Jeroen. “De afgelopen jaren is er veel aandacht gekomen voor bindweefsel. Ook onderzoek is in een stroomversnelling gekomen. De inzichten zijn de laatste jaren veranderd en uitgebreid.”
Bindweefsel is lang een ondergeschoven kindje geweest in de medische wetenschap. Van oudsher hebben anatomen en andere medici structuren en weefsel in het menselijk lichaam uit elkaar gehaald om het te bestuderen, te analyseren en te beschrijven. Daar is in honderden jaren van medische wetenschap heel veel kennis uit gekomen. Maar dat ontleden heeft een groot nadeel, zegt Jeroen. “De mogelijkheid van het begrijpen van de continuïteit tussen spierweefsel, de complexe bindweefsels en het skelet zijn uit het oog verloren geraakt.”En het grote risico van het apart benoemen van structuren is dat er ook therapeutisch apart behandeld wordt. “Een mens is meer dan een chassis waar losse onderdelen aan gekoppeld zijn. Bijna al het weefsel in het menselijk lichaam is bindweefsel [zie kader, red.]. Bindweefsel zorgt voor de samenhang, maar veel mensen weten niet wat bindweefsel is. Als je zegt dat kraakbeen bindweefsel is, of pezen bindweefsel zijn of bot bindweefsel is, zitten ze je aan te kijken van: dat wist ik niet.”
Onderzoek is in een stroomversnelling gekomen. De inzichten zijn de laatste jaren veranderd en uitgebreid
Heel vreemd is dat nu ook weer niet, want pas de laatste dertig jaar is er meer bekend geworden over bindweefsel. “Toen Jan Jaap de eerste editie van het boek schreef, was er nog helemaal geen kennis. Het stond in de kinderschoenen, net als het onderzoek naar bindweefsel.” Inmiddels zijn we ruim dertig jaar verder. Toch is het boek dat Jeroen en Karl hebben herschreven het enige in zijn soort, zelfs internationaal. “Zo’n boek bestaat niet in het Engels. Te bizar voor woorden eigenlijk. Er zijn wel delen. Er zijn hele boekwerken geschreven over bot bijvoorbeeld. Maar daarin staat niets over zenuwweefsel. Dan moet ik een ander boek hebben. En weer een ander boek als ik wil kijken naar spieren, of kraakbeen. Die versnippering komt omdat er in de medische wereld nog steeds heel dissectisch gewerkt wordt.”Dat er de laatste jaren meer onderzoek is gekomen naar bindweefsel, heeft ook een risico. Jeroen waarschuwt ervoor dat het nu niet de andere kant op moet slaan. Hij noemt het het ‘rood-witverhaal, waarin rood staat voor spieren en wit voor bindweefsel. “Fysiotherapeuten en masseurs, maar ook orthopeden, hebben altijd heel veel oog gehad voor de spier, het rood. Dat wit zat alleen maar in de weg. Dat was voor de chirurg iets waar hij zo snel mogelijk doorheen moest om bij het echte mariaal te komen. Vervolgens kwam er onderzoek naar wat eigenlijk het systeem is. Daar kwam uit dat dat wit heel belangrijk is, onder andere voor herstel. Opeens was toen voor sommigen het rood niet meer belangrijk. Maar het is juist samen belangrijk. Het één kan niet werken zonder het ander.”
Jeroen ziet verschillende therapievormen opkomen die zich alleen richten op bindweefsel. “Maar de spier wordt samen gemaakt door spierweefsel en bindweefsel. Soms hebben ze allebei een andere prikkel nodig om te optimaliseren. Als je met beide facetten rekening houdt, doe je de optimale dingen. Alleen maar richten op het witte betekent dat je weer reductisch bezig bent. De sectie die we vierhonderd jaar geleden deden om al het wit eruit te halen, doe je dan als het ware andersom. Die fout moeten we niet weer maken.”Dynamiek van het menselijk bindweefsel: functie, beschadiging en herstel kijkt juist naar het geheel. Met duidelijke omschrijvingen en full colour-afb eeldingen gaat het boek in op alle facetten van alle soorten bindweefsel, van ontstaan in het embryo tot aan schade en herstel. Ook pathologie van botweefsel, kraakbeenweefsel, fi brocartilagineuze structuren, ligamenten, spieren en pezen, zenuwweefsel en overige pathologie met bindweefselbetrokkenheid komt uitgebreid aan de orde. Jeroen: “Het boek is bedoeld als studieboek en naslagwerk voor iedere medische en paramedische professional. Iedereen die invloed wil hebben op het menselijk weefsel, bindweefsel dus. Dat geldt ook voor masseurs. Ik zou het heel verrassend vinden als je als behandelaar dit niet zou kennen of moeten weten. Dat kunnen masseurs zijn, fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten, maar ook chirurgen en artsen in opleiding.”
Bijna al het weefsel in het lichaam is bindweefsel. Het bestaat uit een matrix van vezels, ingebed in een gelachtige substantie en de cellen (fibroblasten, zei verderop) die zorgen voor de vorming van deze vezels en gel. “Al het bindweefsel bestaat uit hetzelfde soort materiaal”, vertelt Jeroen Alessie. “Maar omdat je er op de ene plek in je lichaam een andere functie van vraagt dan elders, gaat het ene materiaal overheersen ten opzichte van het andere. Zo krijgt het bindweefsel op de ene plek een andere eigenschap dan op een andere plek.”Zo is er losmazig bindweefsel, dat bestaat uit collagene en elastische vezels en bijvoorbeeld spieren en bloedvaten ondersteunt. Elastisch bindweefsel heeft veel elastine en bevindt zich met name om de longen en in de gewrichts-ligamenten die twee botdelen met elkaar verbinden. Stug bindweefsel bevat veel collageen type 1 en zit met name in bijvoorbeeld pezen. Ook bot is een soort bindweefsel, net als bloed en lymfe. De fibroblasten in het bindweefsel zijn eigenlijk de grote bouwers van ons lichaam. Jeroen: “Fibroblasten zijn mijn helden. Die maken alles. Sommige fibroblasten zijn gespe-cialiseerd. Een osteoblast is een bouwer van bot, een chondroblast bouwt kraakbeen en een myoblast bouwt spieren. Ook bouwen fibroblasten de enzymen die het weefsel weer kunnen a reken.” Dat is belangrijk, want al het weefsel in ons lichaam vernieuwt zichzelf continu. Ook als er iets kapot is, wordt er onder leiding van de fibroblasten eerst netjes afgebroken en vervolgens weer opgebouwd. Zo werkt het genezingsproces. Jeroen: “Het nadeel is dat fibroblasten minder goed gaan werken als we ouder worden. En daardoor wordt ons bouwmateriaal minder van kwaliteit.”