Chronische aspecifieke lage rugklachten

Door: Wim Wildeman (fysiotherapeut)

Chronische lage rugklachten zijn vervelend en pijnlijk en komen vaak voor, ook bij sporters. Als de klachten langer dan twaalf weken voortduren, mogen we spreken van een chronische fase. Volgens het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) ziet een huisartsenpraktijk lage rugpijn bij 40,9 per 1000 patiënten, die deze pijnklachten hebben zonder uitstralende pijn.

Bij acute lage rugpijn is in 95 procent van de gevallen geen specifieke lichamelijke oorzaak gevonden. Volgens het NHG is de hypothese dat aspecifieke lage rugpijn te maken heeft met overbelasting van pijngevoelige structuren in en rond de wervelkolom, zoals tussenwervelschijven, gewrichten, zenuwen en spieren. Aspecifieke lage rugpijn is gelokaliseerd in het gebied tussen de onderste ribben en de bilplooien. De pijn is over het algemeen diffuus en zeurend van karakter en gaat vaak gepaard met stijfheid, vooral na rust. Soms is er pijn in een of beide (boven)benen, maar over het algemeen staat de rugpijn op de voorgrond.

Casusbespreking

In deze casus is sprake van een chronische lage rugpijn bij een bouwvakker, die voetbalt bij de lokale voetbalvereniging. Na een aantal weken trainen bij de fysiotherapeut neemt hij contact op met de sportmasseur van de vereniging voor advies.

Casus:

  • betreft: 45-jarige cliënt / voetballer;
  • beroep: bouwvakker;
  • klachten: ochtendstijfheid, lichte pijn in de lage rug, in de loop van de dag toenemend.

Pijn:

  • lage rug, uitstralend naar de linker gluteaal regio;
  • pijnprovocatie bij lang staan, lopen en buk-draaibewegingen;
  • pijn bestaat al 14 maanden.

Vervolgstappen:

  • huisarts: schreef spierontspanners en een ontstekingsremmer voor (diclofenac), gedurende twee weken. Tijdens het medicatiegebruik was de pijn enigszins afgenomen;
  • aanvullend onderzoek: op de röntgenfoto was een lichte slijtage te zien van de facetgewrichten van L4-L5 en L5-S1, passend bij de leeftijd;
  • fysiotherapie: fitness om de rugspieren te versterken en oefentherapie ter mobilisering van de wervelkolom. Effect: minimale pijnvermindering.


Wat kan en mag de sport(zorg)masseur nu nog doen?

  • beginnen met een goed en goed opgebouwd onderzoek: anamnese-inspectie-palpatie-functieonderzoek, waarna met klinisch redeneren een idee wordt gevormd welk weefsel de bestaande pijn zou kunnen verklaren;
  • op de hoogte zijn van het functieonderzoek van de wervelkolom;
  • weten welke weefsels de pijn kunnen veroorzaken;
  • na het klinisch redeneren: “Van A(namnese) naar B(ehandeling)” zou het duidelijk kunnen zijn of er behandeld mag en kan worden.


Opbouw:

  • anamnese: probeer een bewegingsanalyse te maken, zodat je een beeld hebt van hoe de klachten zijn ontstaan;
  • inspectie: als uit de anamnese een gebied is gekomen waar de pijn zit, inspecteer dan het aangedane gebied op zwelling, verkleuring, enz.;
  • palpatie: uit wat de sporter heeft verteld en de inspectie, palpeer het aangedane gebied om te verifiëren of de verkregen informatie nog steeds klopt;
  • functieonderzoek: anteflexie-retroflexie-lateroflexiesrotaties: waar het om gaat is dat de ‘herkenbare pijn’ van de sporter wordt opgewekt bij het functieonderzoek!

Welke weefsels kunnen pijnklachten geven?

  • gewrichten van de wervels, facetgewrichten;
  • gewrichtskapsel;
  • ligamenten (ligamentaire overbelasting)
  • discus (druk op ligamenten/zenuwen);
  • spieren (triggerpoints);
  • zenuwen (entrapments);
  • bloedvaten (omgevingsdruk op weefsel);
  • huid (bindweefselzones).

Casusuitwerking

In deze casus werd het klinisch redeneren toegepast, waarbij alle verkregen informatie systematisch werd doorgelopen (trechtermodel). Daaruit bleek dat:

  • de gewrichten en gewrichkapsels geen pijnprovocatie gaven;
  • uit het röntgenverslag bleek dat de discus de pijn niet kon veroorzaken; zenuwen en bloedvaten vallen buiten de competenties van de sportmasseur;
  • uit de spierpalpaties bleek dat de triggerpoints van de m. gluteus medius en minimus de herkenbare uitstralende pijn in het linkerbeen veroorzaakten; de lage rugpijn werd veroorzaakt door de m. quadratus lumborum, waarschijnlijk als gevolg van lang staan, lopen en buk-draaibewegingen.


Behandelingsvoorstel:

1. Triggerpoint massage, indien men deze kennis bezit;
2. Sederende massage voor de aangedane spieren;
3. Medical taping ter ontspanning van de m. quadratus lumborum.

Tot slot

Ik hoop dat na het lezen van deze casus ieder tot de conclusie is gekomen (en enthousiast is geworden om zich verder te verdiepen) dat een sport(zorg)masseur optimaler kan werken door het vergroten van de theoretische en praktische vaardigheden en kennis. Mogelijk misschien vanuit het NGS, omdat het NGS het niveau van de sportmasseur wil verhogen en verdiepen en daaraan wil ik graag mijn bijdrage leveren. Vooral het onderzoeken van de wervelkolom is achtergebleven in de basisopleiding en verdient daarom aandacht, om zodoende het peil van de sportmasseur te verhogen. Beschik je over meer diepgang in de stof, dan is het klinisch redeneren prima gereedschap om tot een goede weefseldiagnose te komen. Daar wordt dus geen medische diagnose mee bedoeld, maar een locatie waar het weefsel is beschadigd en pijnklachten zal geven.