Massage van mensen die COVID-19 hebben gehad

De rol van de sport(zorg)masseur wordt onterecht onderbelicht

Vermoeidheid, kortademigheid, conditieverlies en stemproblemen. Dit zijn enkele van de klachten die mensen kunnen overhouden na COVID-19. Een deel van de patiënten houdt nog maanden na de infectie last. Er is nog steeds geen wetenschappelijk bewijs voor de optimale nazorg voor ex-coronapatiënten. Toch kunnen ook sportmasseurs een rol spelen in de behandeling van cliënten die COVID-19 gehad hebben, zegt Tessa Backhuijs.

Zij is sportarts in het Amphia Ziekenhuis in Breda en ziet regelmatig patiënten die hersteld zijn van COVID-19, maar nog lang kampen met restklachten. “Er is nog weinig bekend over welke patiënten op de lange termijn op hart-longschade houden, zegt ze. Duidelijk is wel dat er inmiddels duizenden mensen in Nederland zijn die weken of zelfs maanden nadat ze ziek werden nog kampen met langdurige klachten. Volgens het Nederlandse Huisartsen Genootschap geneest negentig procent van de coronapatiënten binnen drie weken. Negen procent geneest binnen drie maanden en ongeveer één procent houdt langdurige klachten. Tessa: “Over het algemeen is het zo dat hoe erger je ziek bent geweest en hoe langer je koorts hebt gehad en inactief bent geweest, hoe langer het herstel zal duren. Maar er zijn ook mensen die niet heel erg ziek geweest zijn en toch lang klachten houden. En andersom komt ook voor.” Sinds half juli vorig jaar zit paramedische herstelzorg voor ex-coronapatiënten in de basisverzekering. Onder andere fysiotherapiebehandelingen zijn een halfjaar lang gedekt. Massage valt niet onder deze officiële herstelzorg. Toch kunnen masseurs wel degelijk helpen bij het herstel van hun cliënten, zegt Tessa. “De rol van de sport(zorg)masseur wordt onterecht onderbelicht”, vindt zij.

Na COVID-19 moet je echt weer bij de basis beginnen met opbouwen

Tessa Backhuijs

Vicieuze cirkel

Er zijn vijf manieren waarop een sport(zorg)masseur kan helpen, aldus de sportarts. Ten eerste helpt een bindweefselmassage de vegetatieve disbalans te normaliseren. Daarnaast zorgen bijvoorbeeld een sederende massage, fasciale release, ademtechnieken en hold-relax stretchen voor het ontspannen van de ademhalingsspieren. Ten derde kan de sport(zorg)masseur beweegadviezen geven en advies met betrekking tot de arbeidrustbalans. Belangrijk hierbij is de samenwerking te zoeken met de sportarts/fysiotherapeut om overbelasting en onderbelasting te vermijden. Ook kan een lymfedrainage het immuunsysteem activeren. En ten slotte helpt een stimulerende massage om spierzwakte te reduceren. Naast verschillende massagetechnieken (zie verderop) is het volgens Tessa van belang dat sport(zorg)masseurs weten hoe ze ex-COVID-patiënten kunnen helpen met beweeg- en krachtrainingsadvies. “Vanuit de behandelend arts of de fysiotherapeut krijgen veel patiënten hierin advies. Het is belangrijk om als sportmasseur dezelfde taal te spreken. Dan krijgt de patiënt één boodschap.” Mits hersteld van de infectie is het belangrijk om te gaan bewegen. Dat doen mensen vaak niet, ziet Tessa. “Hun lichaam blijft signalen geven van vermoeidheid. Daardoor worden mensen geremd en gaan ze nog minder doen, waardoor de conditie nog slechter wordt. Ze moeten uit de vicieuze cirkel.

Maximale uithoudingsvermogen

De sportarts doet regelmatig inspanningstesten met ex-coronapatiënten. Wat haar opvalt is niet zozeer dat het maximale uithoudingsvermogen verminderd is (dit kan, maar hoeft niet per se), maar dat de basisconditie extreem lager is. “Dat is wat mensen nodig hebben om dingen in het dagelijks leven te doen. Dit effect zie je ook als mensen flink koorts hebben gehad, los van corona. Het betekent dat je echt weer bij de basis moet beginnen met opbouwen. Je moet heel laagintensief weer beginnen [zie tabellen voor de opbouw, red.].” Dat houdt in dat ex-patiënten dagelijks op zeer laag niveau gaan bewegen, bijvoorbeeld door een kwartier te wandelen. Na een week kan dit worden opgeschroefd naar twintig minuten. “En weer een week later naar 25 minuten. Dit gaat echt heel langzaam. Daarnaast is het goed om twee tot drie keer in de week iets intensiever te bewegen, waarbij de ademhaling en hartslag verhogen en mensen gaan zweten. Maar niet te veel.” Structuur is heel belangrijk, zegt Tessa. “Het beweegschema moet leidend zijn. Dat betekent elke dag dat rondje, ook als het even niet uitkomt. Als masseur is het belangrijk om je cliënt hierin te stimuleren.”

Deconditioneren

Het kan na een ziekte als COVID-19 heel moeilijk zijn om in een lage hartslagzone te trainen. Dat ziet Tessa ook bij haar patiënten. “Mensen gaan rustig wandelen en dan schiet hun hartslag al naar 120. Als ze een heel klein stukje dribbelen, wordt dat al 160. Het is dan heel moeilijk om in de basisconditie-hartslagzone te blijven. Dat is het resultaat van deconditioneren, zegt Tessa. “Het lichaam moet opnieuw leren dat het met een lage hartslag kán bewegen. Daarom is het belangrijk om het tempo écht rustig te houden, anders blijft die hartslag omhoog schieten.” Naast duurtraining is ook krachtraining (zie tabel)is belangrijk in het herstelproces. Dat kan in het begin het best onder begeleiding. Tessa: “De ervaring leert dat mensen het heel moeilijk vinden om op zestig procent van hun kunnen te trainen. Ze doen dan al vaak te veel of te weinig. In de loop van de tijd worden ze steeds sterker en daarom is die zestig procent van hun kunnen ook steeds anders.

Advies duurtraining bij gezonde patiënten na SARS-COVID-19-infectie