Nog maar een paar jaar geleden had Chris Harvey dagelijks voetbalgrootheden als Jack Wilshere, Mesut Özil en Petr Cech op zijn tafel liggen. Vier seizoenen was de Engelsman een van de vier sportmasseurs van Premier Leagueclub Arsenal. Sinds een aantal jaar woont Chris in Amsterdam. Hier bouwt hij aan zijn eigen praktijk, PerformanceNL. En dat is nog niet zo eenvoudig, in een land waar je de taal niet spreekt en het vak van sportmasseur in vergelijking met Engeland nog in de kinderschoenen staat.
Chris Harvey (33) geniet even van het zonnetje. Samen met een trainer van sportschool PTA (Personal Training Agency) zit hij in de deuropening in een straat in Amsterdam-Noord. Achter hen werkt een aantal sporters zich in het zweet. Chris loopt de trap aan de zijkant op en laat zijn domein zien. Een kleine behandelkamer die uitkijkt over de gym. “Het is ideaal om hier in de gym te zitten”, vertelt de Engelsman. “De trainers sturen klanten met pijntjes naar mij toe. En mijn cliënten kunnen voor of na een massage sporten. Ik behandel een aantal tophockeyers en vooral zij vinden dat fijn. Dan zijn ze in één keer klaar.” Beneden is nog een praktijk, maar dan van een fysiotherapeute. Ook dat is prettig, zegt Chris. Wellicht dat de twee in de toekomst kunnen gaan samenwerken. Chris schenkt een kop koffie in en begint te vertellen over zijn verleden als sportmasseur. Na zijn studie sport- en bewegingswetenschappen aan Brunel University haalde hij in 2008 zijn diploma sportmassage. “Ik had altijd de ambitie om in de sport te werken. Niet als atleet zelf hoor. Ik heb op een aardig niveau gevoetbald, maar absoluut niet in de top.
’’Nadat hij zijn diploma had gehaald, deed Chris ervaring op als masseur tijdens verschillende evenementen zoals marathons. Ook vond hij snel zijn eerste betaalde baan. Hij werd als parttimer in dienst genomen bij de professionele rugbyclub London Irish. “Het betaalde niet zo veel, maar ik heb daar heel veel geleerd”, vertelt Chris. “Voor het eerst werkte ik met professionele atleten die het uiterste van hun lijf vragen.”
Vlak voor de wedstrijd ga je geen diep werk doen. Dan is het meer een beetje kneden
Naast zijn werk bij de rugbyclub werkte Chris bij twee private multidisciplinaire gezondheidsklinieken. Als freelancer werd hij ingehuurd door de klinieken, waar ook fysiotherapeuten, manueel therapeuten en andere behandelaars zaten. Hoewel Chris op deze manier aardig kon rondkomen, had hij de ambitie om fulltime in de sport aan de slag te gaan. Hij stuurde zijn cv naar bijna alle professionele voetbal-, rugby- en cricketclubs in Londen en omgeving. “Ik weet niet hoe het kwam, maar opeens had ik drie sollicitatiegesprekken in één week”, vertelt de vriendelijke Brit lachend. Hij koos voor Millwall, een club vlak bij zijn huis die uitkomt in The Championship, één niveau onder de Premier League. Bij Millwall was Chris de enige masseur in fulltime dienst. Daarnaast had de club één arts en één fysiotherapeut. “Ik deed daar veel meer dan alleen masseren. Ik hielp de spelers in de gym, ging met ze hardlopen en hielp de fysio voor de wedstrijd met tapen.’’ Na drie jaar verkaste hij naar Crystal Palace. In 2013 maakte hij de promotie naar de Premier League mee. “Dat was geweldig”, vertelt hij. Chris had het uitstekend naar zijn zin bij Crystal Palace, maar via via hoorde hij dat Arsenal voor het seizoen erop op zoek was naar een nieuwe masseur. Onder het mom van ‘nooit geschoten is altijd mis’, besloot de nog jonge sportmasseur te solliciteren. Tot zijn grote verbazing mocht hij op gesprek komen en werd hij aangenomen. “De eerste paar weken heb ik mijn ogen uitgekeken. De trainer, Arsène Wenger, was iemand tegen wie ik mijn hele jeugd had opgekeken. En nu kwam ik hem tegen in de gang. Best bizar”, zegt hij grijnzend.
Bij Arsenal maakte Chris deel uit van een uitgebreide medische staf. Alleen al voor het eerste team heeft de club twee artsen, vier fysiotherapeuten en vier sportmasseurs fulltime in dienst. En voor de jeugden vrouwentak is nog een aantal fysio’s en masseurs beschikbaar. Zes dagen per week was Chris met zijn werk bezig. Op trainingsdagen was hij om half negen op de club en konden spelers zich op afspraak laten masseren. Soms kregen hij en zijn collega-masseurs speciale verzoeken van de fysiotherapeuten. “Kun je die en die spier losmaken? En ze vroegen vaak om te rapporteren wat we tegenkwamen. Het medische team was echt een team binnen het team. Samen werkten we eraan de spelers fit te houden.” Door de jaren heen leerde Chris de spelers en hun lichamen goed kennen. “Je leert wat je wel en niet bij een speler moet doen. En waar hij snel last van heeft. Als ik een serieus probleem tegenkwam, rapporteerde ik dat altijd aan de hoofdfysiotherapeut. Of ik stuurde de speler meteen naar de fysio om hem eerst een oordeel te laten vellen.’’ Chris had nooit direct contact met Wenger over de gezondheid en pijntjes van de spelers. Dat was de taak van de hoofdfysiotherapeut. “Het was ook zijn taak om de manager te vertellen dat een speler beter niet kon spelen aankomende wedstrijd. Dat was niet altijd makkelijk, zeker niet als het een belangrijke wedstrijd was. Er stond behoorlijk wat druk op die beslissing. Daarom was goede communicatie in het medische team ook zo belangrijk. De fysio moest over alle informatie beschikken om de juiste call te kunnen maken.”
Bij uitwedstrijden reisden twee masseurs mee met het team. De avond van tevoren konden spelers in het hotel gemasseerd worden. Voorafgaand aan de wedstrijd was behandeling mogelijk in de kleedkamer. “Dat was vaak meer mentaal dan fysiek. Vlak voor de wedstrijd ga je geen diep werk doen. Dan is het meer een beetje kneden. Soms zei de fysio dat we iemands hamstrings even moesten losmaken. Als een speler geblesseerd van het veld moest, dan vingen wij diegene op in de kleedkamer voor acute zorg”, zegt Chris. Inmiddels is hij bijna een jaar in Nederland. Chris heeft een Nederlandse vrouw, die graag terug wilde naar Amsterdam. “Ze kreeg een goede baan hier. We besloten dat het voor onze toekomst beter zou zijn om in Nederland te wonen. Londen is zo druk en duur.” Tot nu toe bevalt het leven in Nederland de Engelsman uitstekend. “In Londen is het altijd een gekkenhuis. De leefstijl is hier meer relaxed. Dat past wel bij me.” Zijn werk en de mensen bij Arsenal mist Chris nog wel. “Sommige aspecten zeker. De buzz rondom wedstrijden bijvoorbeeld. En het samen naar een doel werken. Ik was als masseur echt onderdeel van het team. Dat is een fijn gevoel.” Het voetbalwereldje an sich mist hij niet zo. Soms is het relativeringsvermogen ver te zoeken, zeker bij een grote club als Arsenal, waar overwinningen verwacht, zo niet geëist worden. “Als je de dag na een verloren wedstrijd met een iets te vrolijk gezicht binnen liep, dan kreeg je dat wel te horen. We hebben verloren hoor. Maar het is maar voetbal. Natuurlijk was mijn werk belangrijk, maar er zijn belangrijkere zaken in de wereld.”
Nederland is qua sportmassage op het niveau waar Engeland tien jaar geleden was
Chris bouwt nu aan zijn eigen praktijk, PerformanceNL. Hij wil topsporters en actieve ‘gewone’ mensen helpen om te herstellen na blessures of fit te worden en te blijven. Het is zijn doel om van zijn eigen praktijk te kunnen leven. Hoewel zijn klantenkring groeit, inmiddels behandelt Chris onder andere een aantal profvoetballers en -hockeyers, beseft hij dat dat niet eenvoudig zal zijn. Ten eerste spreekt hij nog niet zoveel Nederlands. “Ik zit op les, maar de taallessen zijn meer gericht op het dagelijks leven. Ik moet ook medische termen kunnen begrijpen. Je merkt dat mensen aarzelen om over hun lichaam te vertellen in een andere taal.” Daarnaast ziet Chris een groot verschil tussen het leven als sportmasseur in Engeland en Nederland. “Nederland is op het niveau waar Engeland tien jaar geleden was. Toen ik net begon, kwam sportmasseur als vak net een beetje op. Inmiddels is het goed mogelijk om van sportmassage je carrière te maken. Het aanbod is ook in Engeland nog groter dan de vraag, maar er zijn zeker aardig wat banen te vinden, ook fulltime. In Nederland is sportmasseur zijn voor veel mensen meer een hobby. Ze doen het naast hun eigenlijke baan.”
Budget In Engeland heeft elke professionele sportclub, ook in de lagere divisies, een of meerdere masseurs fulltime in dienst. Niet allemaal vier zoals wereldclub Arsenal, maar er is geen professionele voetbal-, rugby- of cricketclub die het zonder sportmasseur stelt. In Nederland hebben lang niet alle voetbalclubs in de Eredivisie een masseur in dienst. Laat staan (top)clubs in andere sporten. Als die al een masseur hebben, dan is dat vaak tegen weinig meer dan een vrijwilligersvergoeding. “Het is natuurlijk een kwestie van budget”, realiseert Chris zich. Er zijn in Engeland ook veel goedlopende praktijken waar masseurs een prima boterham kunnen verdienen.
“Sportmassage en soft tissue-therapie, wat ik ook doe, zijn in Engeland veel meer ingeburgerd dan hier. Mensen gaan veel sneller naar de masseur dan in Nederland. En betalen daar gewoon zelf voor.” Chris heeft daar wel een verklaring voor. “In Nederland is fysiotherapie goed bereikbaar voor mensen. Het wordt, in elk geval deels, vergoed door ziektekostenverzekeringen. In Engeland hebben we de National Health Service. Maar die vergoedt vaak niets of maar een paar behandelingen. Als jij last hebt van je rug, zal je arts je geen verwijzing geven voor de fysiotherapeut. Daardoor zijn mensen zelf op zoek gegaan naar alternatieven en kwamen dan vaak bij de masseur terecht. Die behandelingen worden ook niet vergoed, maar zijn wel een stuk goedkoper dan die van de fysiotherapeut.” Dat heeft ervoor gezorgd dat het werk van sportmasseurs en soft tissue-therapeuten de laatste tien jaar veel bekender is geworden in Engeland. “Ik hoef daar nooit uit te leggen wat mijn werk inhoudt. Hier vragen mensen altijd of ik fysiotherapeut ben of in een spa werk.” Massage wordt hier over het algemeen gezien als een luxe, iets voor de ontspanning. “In Engeland kent men over het algemeen de benefits van een behandeling en heeft daar wat voor over. In Nederland heb ik altijd het gevoel dat ik me moet verdedigen. Ik probeer hier verandering in te brengen en mijn ervaringen te delen, zodat er meer kennis komt over sportmassage.”