Johan van der Ploeg masseert al 25 jaar bij FC Groningen

“Als je nodig bent, moet je er staan”

© Frank Veenhof

Het is halverwege de middag als Johan van der Ploeg zijn handen vrij heeft voor een gesprek. De laatste speler van de selectie die deze dag door de masseur/verzorger van FC Groningen onder handen is genomen, is even daarvoor van de tafel gestapt. “Je weet nooit van tevoren hoe de dag eruitziet, maar dat is ook het leuke van dit werk. Als je op kantoor zit, weet je dat je om half negen begint en om vijf uur klaar bent. Bij mij kan er ineens nog een speler komen voor een massage. Dingen lopen nooit zoals verwacht, daar moet je tegen kunnen”, zegt Johan.

Ruim vier jaar nu behoort de 59-jarige inwoner van Groningen tot de medische staf van de eerste selectie van de noordelijke betaaldvoetbalorganisatie (bvo). Al sinds 1995 loopt hij rond bij FC Groningen. “Begin jaren negentig deed ik de opleiding tot sportmasseur. Een collega van mij bij het Energiebedrijf voor Groningen en Drenthe vroeg of ik hier iets mee ging doen. Hij zat bij amateurvereniging GRC en ging naar FC Groningen. GRC zat op hetzelfde complex als Groningen, sportpark Corpus den Hoorn. Op zijn vraag om bij GRC te komen, ben ik ingegaan. Na enkele omzwervingen bij andere amateurclubs in de regio ben ik via de clubarts van GRC bij FC Groningen terechtgekomen.”

“Het is mooi om een bijdrage te leveren aan het streven de spelers zo fit mogelijk te krijgen”

Trainingsdag

Als masseur en verzorger kreeg Johan de A-junioren en de spelers van onder 21 jaar onder zijn hoede. “Het kon zijn dat ik zaterdag met de jeugd onder 19 bij PSV stond en maandag met de jongens onder 21 wéér bij PSV was. Ontzettend leuk. Dit heb ik 25 jaar gecombineerd met mijn baan van 25 uur per week op kantoor. Toen mijn voorganger bij de eerste selectie drie jaar geleden een stapje terug deed, werd ik gevraagd. Nu werk ik fulltime bij Groningen en dat betekent veel meer rust in mijn hoofd. Ik hoef me niet meer te haasten. Iedere speler die nog komt met een verzoek, kan ik meepikken.

”Hij schetst hoe een gemiddelde trainingsdag eruitziet. “De jongens melden zich ’s ochtends rond half negen op het complex. De fysiotherapeuten, materiaalman en ik zijn er dan al. De spelers gaan ontbijten en daarna meldt degene die daar behoefte aan heeft of voor wie het noodzakelijk is zich bij mij of bij een van de fysiotherapeuten. Bij mij gaat het voornamelijk om intapen van enkels en waar nodig een massage of een blaar afplakken. Ik moet zorgen dat ze goed voorbereid op het veld staan. Vervolgens maak ik de drankjes, bidons en shakes klaar voor de training. Tijdens de training sta ik langs het veld. In het meest gunstige geval ben ik er alleen om de bidons bij te vullen. Na de training gaat het om de nazorg, vaak massages. Er zijn spelers die regelmatig komen, maar ook die nooit komen. De één heeft er gewoon meer mee dan de ander. Een massage is goed voor de doorbloe-ding en zorgt voor een sneller herstel. Er zijn spelers die voor de wedstrijd nog even de puntjes op de i willen zodat ze er alles aan hebben gedaan om fit te zijn.”

“Als masseur/verzorger moet je je plek weten”

Bvo

De medische staf van Groningen bestaat naast Johan uit een aantal fysiotherapeuten en drie artsen die in deeltijd werken. “Het zal voor iedere masseur anders zijn hoe hij of zij bij een bvo terechtkomt. Ik ben erin gerold. Ja, de verschillen met een amateurclub zijn groot. Bij de amateurs gaat het uiteraard ook ergens om, maar dit is topsport. Er gaat veel meer geld in om, de druk is groter. Het is mooi om daar onderdeel van te zijn en een bijdrage te leveren aan het streven om de spelers zo fit mogelijk aan de start te krijgen. De samenwerking met de fysiotherapeuten is erg goed. De fysio’s nemen wel verzorgende taken op zich, andersom bemoei ik me niet met hen. Ik zeg altijd: schoenmaker, blijf bij je leest. We werken in één ruimte. Stel, er komt een speler binnen die last heeft van zijn rug. Als we twijfelen over zijn klachten, zal hij eerst door de fysio worden gezien. Die kan zeggen: ‘Ga jij maar door naar Johan.’ Toen ik mijn diploma haalde, heb ik mijn handtekening gezet onder de woorden dat ik me alleen bezig zou houden met gezonde mensen. Tot op de dag van vandaag heb ik dat braaf gedaan. Als masseur/verzorger moet je je plek weten en als je nodig bent, moet je er staan.” Tegen masseurs die de wens hebben bij een bvo te werken, zegt hij: “Je moet volledige commitment hebben aan de club en de ploeg en jezelf te allen tijde wegcijferen in het belang van het team.”

Hobby

Steeds vaker melden zich spelers voor een specifieke voetverzorging. Dat gaat meestal om nagels bijwerken of een voetmassage. “Eens in de zoveel tijd komt er een pedicure naar de club om spelers te behandelen. Tussendoor zorg ik voor het onderhoud. Spelers zijn enthousiast als ze van de bank afkomen. Hun voeten voelen na die tijd heerlijk los. Ze moeten met hun voeten tegen die bal aantrappen. Het is het gereedschap waar ze hun geld mee verdienen. Dat moet je zo goed mogelijk onderhouden.”

“Bij een bvo moet je volledige commitment hebben aan de club en de ploeg”

Zowel tijdens de thuis- als uitwedstrijden is Johan van de partij. Drie uur voor aanvang van de wedstrijd is hij samen met de materiaalman aanwezig. Ook bij uitwedstrijden. Dat betekent dat ze niet met de spelersbus, maar met een apart busje reizen. “We hangen de kleding klaar en maken het drinken. We zorgen dat de medische ruimte in orde is, ik stal alles uit, zodat we aan de slag kunnen als de selectie er is. Spelers hoeven zich nergens zorgen om te maken, ze kunnen zich richten op de wedstrijd. Na de wedstrijd zorgen we dat alles weer meekomt. Terug op het complex draait de materiaalman gelijk een wasje. Als we om 21.00 uur bij PSV spelen, ben ik rond 2.00 uur thuis. Het hoort er allemaal bij.

”Heeft Johan van zijn hobby zijn beroep gemaakt? “Daar kan ik volmondig ja op antwoorden. Natuurlijk is het fantastisch om bij een professionele voetbalclub te werken. Het is een mooie wereld, maar je moet ook bedenken dat er veel wachturen bijzitten en dat je altijd moet werken als anderen vrij zijn. Ik zit op de eerste rij bij de wedstrijd waar jij op televisie naar kijkt, maar na de wedstrijd kun jij zappen en moet ik alle spullen inpakken en nog drie uur in een busje zitten. Maar het is en blijft geweldig werk, nog elke dag.”