''De huid is min of meer een verwaarloosd zintuig in de psychologie''

Hoogleraar Sander Koole over het belang van aanraking

Aanraken behoort, zonder dat we het eigenlijk goed beseffen, tot onze eerste levensbehoeften. Het is bijna net zo belangrijk als water en brood. En toch realiseren we ons amper de importantie van aanrakingen. Tijdens de coronapandemie kwamen velen erachter hoezeer ze die dagelijkse knuffel, of gewoon een tikkie tegen de arm of schouder van vrienden of bekenden, misten. Wetenschapper Sander Koole weet al langer hoe groot het belang van aanraking is. “Zelfs mensen die onplezierige ervaringen met aanrakingen hebben, blijken tijdens experimenten toch een ontspanningsreactie te geven.”

ander is hoogleraar psychologie en doet aan de Vrije Universiteit onderzoek naar de rol van het lichaam in emotieregulatie. Tijdens de coronapandemie was veel interesse voor zijn vaststelling dat “in tijden van stress en angst de behoefte aan saamhorigheid en kalmerende zaken, zoals zachte aanrakingen, groter is.”

Theoretische invalshoek

Opeens deelden anderen, in tijden van plots ontstane ‘huidhonger’, zijn interesse voor studies over aanraking. “Tot dan werd aanraking stiekem een beetje als vanzelfsprekend gezien, maar niemand kende er de consequenties van. Dat aanraking onder meer positieve invloed heeft op je afweersysteem doordat het stress wegneemt, dat het je pijn kan verlichten als een bekende je hand vastpakt, dat een knuffel vertrouwen geeft, dat was voor velen toch onbekend.

”En dat mag best opmerkelijk heten. “Want,” weet Sander als geen ander, “de huid is toch ons grootste zintuig, tot wel wee vierkante meter per persoon. Logisch toch dat je daar dus wél veel aandacht voor moet hebben.” De wetenschapper noemt zich overigens geen specialist in aanraking. “Mijn interesse komt vanuit een theoretische invalshoek. Ik ben vooral geïnteresseerd in hoe we onze emoties kunnen reguleren zonder dat we daarbij ons logische verstand gebruiken, bijvoorbeeld via ons lichaam of met behulp van interpersoonlijke relaties. En aangezien aanraking zowel belichaamd als interpersoonlijk is, heeft het mijn grote interesse.”

''Als het allemaal niet zo belangrijk zou zijn, waarom zou het dan ingebouwd zijn in onze hardware?''

Wie is Sander Koole?

Prof. dr. Sander Koole (51) is hoogleraar psychologie aan de sectie Klinische psychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn leeropdracht is op het gebied van emotieregulatie. Hij promoveerde in 2000 cum laude aan de Radboud Universiteit, nadat hij eerder al cum laude zijn master psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen had behaald. Hij publiceerde, met anderen, honderden artikelen en lezingen op zijn vakgebied.

''Het is voor velen onbekend dat aanraking onder meer een positieve invloed heeft op je afweersysteem doordat het stress wegneemt''

Zachte-aanrakingscellen

Er is, tot lichte frustratie Sander, relatief weinig bekend over belichaamde vormen van emotieregulatie. “Het gaat in de psychologie veel vaker over de visuele of auditieve verwerking, over wat beeld en geluid doet, over de prikkels die je door taal of filmpjes krijgt. De huid is toch min of meer een verwaarloosd zintuig.”Aanraking hoort bij de basisbehoeften van de mens, vanaf de geboorte. Contact van huid op huid is essentieel voor pasgeborenen. Ze voelen zich er beschermd door. Kinderen die niet of nauwelijks worden aangeraakt, opgroeien in een liefdeloze omgeving zonder een aai over de bol of een knuffel, raken vaak zowel fysiek als mentaal achterop. “Hun ontwikkeling gaat trager. Dat is deels ook niet meer in te halen.”

Samen met promovendus Mandy Tjew A Sin onderzocht Sander het effect van aanrakingen. In That Human Touch That Means So Much constateren beide wetenschappers dat aanrakingen vele positieve effecten hebben. Onze huid blijkt voorzien van zenuwcellen die ‘positief’ reageren op zachte aanrakingen. Sander: “Het blijkt dat we, net als de veel beter bekende warmte- en koudecellen, ook zachte-aanrakingscellen hebben. Dat is heel fascinerend. Want dat betekent dus dat de effecten van aanraking niet zomaar alleen in onze software zitten, maar ook al vanaf de geboorte in onze hardware. Dat is bijvoorbeeld ook zo met de speciale cellen in onze ogen die op kleuren reageren. Het is wat mij betreft een van de duidelijkste aanwijzingen die het belang van aanraking benadrukt. Want als het allemaal niet zo belangrijk zou zijn, waarom zou het dan ingebouwd zijn in onze hardware?”

''Een deel van die ontspanningsreflex is onwillekeurig en staat zelfs los van de betekenis die je zelf verbindt aan de aanraking''

Oxytocine

Vraag is natuurlijk wel wat nu precies een zachte aanraking is. Sander: “Er zullen vanzelfsprekend verschillen tussen mensen zijn. Zoals je ook mensen hebt die kleurenblind zijn, of kleuren net even iets anders ervaren. En dus zijn er ook mensen die de aanraking als harder of zachter registreren. Maar relevanter is dat je mensen hebt die emotioneel net even anders reageren op een aanraking. Er zijn mensen die helemaal niet aangeraakt willen worden, zelfs niet of nauwelijks door hun partner.” Culturele verschillen kunnen daaraan bijgedragen. Maar het kan ook zijn dat mensen (in hun jeugd) onplezierige ervaringen hebben gehad. Uit fysiologisch onderzoek is echter gebleken dat mensen die angstig zijn voor aanraking toch nog steeds een ontspanningsreflex laten zien als ze aangeraakt worden. Sander: “Dus een deel van die ontspanningsreflex is onwillekeurig en staat zelfs los van de betekenis die je zelf verbindt aan de aanraking.”

Met aanraking wordt de aanmaak van het hormoon oxytocine gestimuleerd. Dit hormoon zorgt onder meer voor de afname van angst en stress, en stimuleert het gevoel van naastenliefde. Bovendien wordt het gevoel om je eigen groep te beschermen er sterker door. Het verklaart deels waarom sporters die elkaar geregeld aanraken voor elkaar ‘door het vuur gaan.’ “Er is een onderzoek gedaan onder basketballers in de NBA die, als je het kort door de bocht stelt, meer punten gingen maken als ze meer knuffelden. In de loop van het seizoen bleek uit data dat aanraking daadwerkelijk effect had op de teamprestaties.”

Gereguleerd

Studies over aanrakingen zijn voor masseurs natuurlijk uitermate interessant. Er zijn er echter maar weinig, ook in de psychologie. Sander: “Het taboe op aanraking is al vroeg ontstaan, bij de psychoanalytici aan het begin van de twintigste eeuw. Omdat je tijdens de psychotherapie allerlei vertrouwelijke ervaringen bespreekt, kan het makkelijk te intens worden als je elkaar ook nog aanraakt. Psychologen houden daarom liever afstand van hun patiënten.”Een aanraking kan veel emoties teweeg brengen. “Het is begrijpelijk dat aanraking over het algemeen streng gereguleerd is. Misschien juist ook wel omdat het zo in onze hardware ingebakken zit. Het heeft veel impact omdat je direct een bepaalde respons op aanraking hebt. Aanraking is heel indringend en komt daardoor ook al heel snel wat te dichtbij.”

“Dat moet”, vindt ook Sander, “gekanaliseerd worden, je wilt niet dat Jan en alleman aan je gaan zitten. Dat is onprettig, juist omdat het zo’n emotionele ervaring oproept. Dat wil je in veel gevallen niet. Als je baas je aanraakt, maar je wilt de relatie zakelijk houden, is het logisch dat je helemaal geen zin hebt in die aanraking.”

Juist omdat een aanraking directe impact heeft, wil je je daar ook van kunnen afschermen. Vandaar de regels. “Je hebt geen behoefte aan een intiem ontspanningsgevoel bij zomaar een lukraak iemand of iemand waar je juist afstand van wilt houden.”