Het examen. Zo lang naar toegeleefd, en binnen een paar uur was het voorbij. Met als beloning het diploma tot masseur. Maar hoe zat het ook alweer met die kuitspier, Balinese kokosolie of hygiëne? Om ieders geheugen even op te frissen, nemen we een vraag uit het examen door.
A. je doet niets, laat het slachtoffer zelf zijn arm ondersteunen tot bij de professionele hulp.
B. je gebruikt een spalk en verwijst naar verdere professionele hulp.
C. je legt een mitella aan en verwijst naar verdere professionele hulp.
D. je legt een brede das aan en verwijst naar verdere professionele hulp
Een van de meest voorkomende fracturen is de sleutelbeenbreuk. Oorzaak is het vallen direct op de schouder of bij een val op een uitgestrekte arm. Met name bij wielrenners komt deze breuk vaak voor. Meestal zit de fractuur in het midden, omdat het sleutelbeen aan de uiteinden met stevige pezen en banden vastzit aan respectievelijk het schouderblad (acromion) en het borstbeen (manubrium sterni).
Over het algemeen is de diagnose vrij makkelijk vast te stellen omdat het sleutelbeen erg oppervlakkig ligt. De breuk is redelijk makkelijk te zien (stand) en te voelen. Verdere symptomen bij zo’n breuk zijn: acute, hevige pijn, de arm niet kunnen heffen, een afhangende arm en zwelling en een knobbel op de breukplaats.
De meeste breuken zijn stabiele breuken, ook wel simpele breuken genoemd. Dat wil zeggen dat er maar één breuklijn is en de botstructuur grotendeels intact is. Een conservatieve behandeling met rust, tijdelijke steun en een aangepast beweegprogramma van voornamelijk schouder en elleboog ter mobilisatie en spierversterking is bij zo’n breuk voldoende. Het totale herstel zal tussen de zes en twaalf weken duren. In gecompliceerdere gevallen zal operatief ingrijpen noodzakelijk zijn.
Terug naar de vraag: velen hebben nog geleerd dat men bij letsels aan de elleboog en daarboven (bovenarm, schouder, sleutelbeen) een brede/smalle das gebruikt als EHBO. Dit om steun en een beetje stabiliteit te geven. Verder wordt geadviseerd om een arts of SEH te bezoeken. Bij letsels aan de onderarm en hand wordt een mitella aangelegd.
Het Oranje Kruis schrijft hier niet meer over omdat het aanleggen hiervan vaak moeilijk is en het slachtoffer in een bepaalde houding gedwongen wordt waardoor de pijn kan toenemen. Het zelf laten ondersteunen door het slachtoffer met sleutelbeenbreuk tot bij professionele hulp heeft de voorkeur. De persoon voelt ongetwijfeld zelf het beste aan welke houding het minst pijnlijk is. A is in dit geval het juiste antwoord.
Mitella/brede das Waarom is het aanleggen van een mitella/brede das niet opgenomen in de richtlijn?
De richtlijn is dat een eerstehulpverlener de positie van een gebroken arm niet wijzigt. Hij mag een gebroken lichaamsdeel dus niet bewegen. Bij het aanleggen van een mitella of brede das gebeurt dit wel. De meerwaarde van het gebruik van een mitella/brede das in de eerstehulpverlening is niet wetenschappelijk aangetoond. Het probleem van de mitella/brede das is dat het slachtoffer een houding wordt opgedrongen waardoor het slachtoffer meer pijn kan ervaren dan wanneer hij zelf die positie bepaalt.
De richtlijn beveelt aan het slachtoffer zelf een breuk van pols of onderarm te laten ondersteunen. Dit blijkt een goede immobilisatie te geven en is minder pijnlijk dan het aanleggen van een draagdoek (mitella / brede das). Op deze manier kan het slachtoffer ook steeds iets van houding veranderen op zoek naar een houding die minder pijn doet. Wanneer het slachtoffer niet in staat is om zelf de arm in de minst pijnlijke positie te brengen en de pijn is echt heftig, dan moet er een professionele hulpverlener komen om onder pijnbestrijding de arm te spalken.
Een mitella heeft pas meerwaarde na behandeling door professionele hulp. De pijn is dan onder controle en de arm moet juist in een bepaalde positie gehouden worden. De rol van een mitella bij het geven van rust bij wonden is beperkt. Wanneer wonden blijven bloeden, moeten ze door een huisarts worden behandeld. De wonden die rust moeten krijgen om te voorkomen dat ze gaan bloeden, zijn ook zo groot dat de huisarts ze toch moet behandelen.